|
||||||||
|
||||||||
Home
|
Anton A.C. Labberton (1904-1987) was een compromisloze kunstenaar, die vanuit zijn koffers en met zijn schilderskist in eenvoud leefde voor zijn kunst. Als een reizende eenling trok hij door Europa en Noord-Afrika, waar hij het landschap en karakteristieke stadsgezichten in ongewone abstracties van licht, kleur en vorm aquarelleerde. Elke aquarel is sterk bepaald door de atmosfeer ter plekke en het coloriet van het seizoen. |
|||||||
De werken van Labberton zijn te beschouwen als een, tot de essentie vereenvoudigde waarneming, waarmee hij grote spanning in zijn compositie weet te bereiken, maar tevens als een abstracte compositie met een eigen harmonie. Het woord ‘abstract’ wordt dan wel eens onterecht toegepast, want er blijft altijd een relatie met de werkelijkheid om ons, de inspiratiebron blijft meestal dezelfde: de werkelijkheid om en in ons: menselijke- en dierlijke vormen, vormen en kleuren van het landschap en onze innerlijke oerbeelden, de droomwereld. De werken van Anton A.C. Labberton geven blijk van een groot vormgevend talent: 'de abstractie voorbij.' |
||||||||
De Avant-garde creëert een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe schoonheid op een plat vlak of 3-d die de relatie met de oorspronkelijke werkelijkheid om ons heen verloren schijnt te zijn. Vormen en kleuren worden overdreven en/of in het extreme gesimplificeerd en vervormd, details kunnen afleiden van het nieuwe geheel en daarom weggelaten. Zolang het beeld wat ontstaat maar het oog streelt. De avant-gardische abstractie van Labberton krijgt vorm op een geheel eigen wijze en is, niet geïnspireerd door, maar wel te vergelijken met de Russische avant-gardisten als El Lissitzky, Alexandr Rodchenko en Lyubov Popova.
Labberton werkte van 1932 tot aan zijn overlijden in 1987, en exposeerde in Parijs, diverse steden in Duitsland en in Zürich. Pas in 1980 had hij zijn eerste tentoonstelling in Nederland. Deze tentoonstelling in Den Haag werd geopend door Wim Beeren. |
||||||||
Labberton verkocht vooral in Duitsland en Zwitserland, waar zijn werk ook in verschillende musea en particuliere collecties is opgenomen:
Labberton studeerde van 1923 tot 1928 aan de Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag; vervolgens aan de Grande Chaumiere en de Vrije Academie, Montparnasse in Parijs en daarna aan de Akademie für Bildende Kunste in Berlijn en had, evenals zijn tijdgenoten, een voorliefde voor de literatuur van Baudelaire (1857), Fleurs du mal; Paul Verlaine, Choix de Poésies; Rimbaud (1861) Saison en enfer en (1886), Illuminations. |
||||||||
Labberton schreef over zichzelf: Soms komt er direct iets goeds. Vaak maak ik eerst een studie en op de volgende dag het juiste ding. […] Hoe zeer ik ook vereenvoudig en alleen structuur geef, de schilderijen blijven voor mij toch landschappen, met hemel, huizen, wegen, bomen, bloemen. Ik volg de natuur, meng uiterst zorgvuldig de kleuren. |
||||||||
Voor een uitgebreide beschrijving van het leven en werk van A.A.C. Labberton verwijs ik naar het boek:
Labberton (1904-1987) Aquarellen
samengesteld door dr. C.M. Rehorst |
|
|||||||
|